WOUT GOORIS - VOOR JEF (DEEL 2)

Artiest info
Website
facebook
 

Ik herinner me maar al te goed, hoezeer ik van mijn sokken geblazen werd door “Voor Jef”, de plaat die Wout Gooris zonder noemenswaardige voorafgaande verwittiging op mijn deurmat liet droppen. Die plaat, opgedragen aan ’s mans opa, lag bijna twee jaar lang binnen handbereik op mijn bureau en was bij meer dan één gelegenheid een gedroomde oppepper voor als het even wat minder ging.

Vandaag is er dus deel 2, evengoed “Voor Jef”, getiteld, maar deze keer helemaal gewijd aan de oudste zoon van Wout, die naar zijn overgrootvader gekerstend werd en, zo begrijp ik, ook al van muziek houdt. Helemaal in zijn uppie, maakte Wout gebruik van de Covid-pandemie om in vijf langere nummers -de klokt net boven het half uur af- een aantal fases of momenten uit het leven van zijn zoontje in muziek om te zetten en dat met een instrumentarium dat afwijkt van de piano, waarmee we de man leerden kennen: vijf improvisaties op gitaar, synthesizer en harmonium, aangevuld met heel bijzondere boventoonzang -je waant je meer dan eens in Tuva- en op de slottrack zelfs eens stoel, vormen de bouwstenen van dit bijzonder fraaie werkstuk, waaraan ook nu weer letterlijk alles klopt.

Vanaf de prachtige LP-hoes, een werkstuk van copain Stefaan Claeys, met wie Wout al eens een installatie durft te presenteren, tot het kennismaken met de extra-dimensie die de keelzang aan de composities toevoegt en tot de keuze van de titeltjes voor de improvisaties…je hoort, ziet en voelt aan alles dat Wout Gooris zijn zoon bijzonder graag ziet en hem eigenlijk nu al met alle mogelijke schoonheid wil omgeven, als wilde hij een soort beschermend muzikaal cocon rond het jongetje weven. De titels zijn woordjes, die je een kleine zó hoort uitspreken: “Ikandalal” of “Sheef” behoeven niet veel (groot) ouderschap om volkomen begrijpelijk te zijn en als je de muziek van een nummer als opener “Actus” goed beluistert, hoef je niet veel moeite te doen om er je de wierookgeur en de hoge glasramen van een Vlaamse kerk bij voor te stellen.

Dat brent ons haast automatisch bij het kernwoord, waar in met deze lijnen naartoe wil: dit is muziek die barst van de spiritualiteit en die ik bijna “religieus” getint zou durven noemen. Ik weet niet of Wout een al dan niet praktiserende gelovige is, maar hij bewijst hier alvast in staat te zijn heel fijnzinnige, gevoelige zaken tot muziek te kunnen omzetten. Ergens las ik dat hij zich, bij het maken van de plaat, de vraag stelde of hij overal muziek zou kunnen uithalen. Nu ik afsluiter “Struikeltjes” een aantal keer gehoord heb, durf ik te denken van wel: zelfs als er niks gespeeld wordt en de stilte het overneemt van de klank, krijgt die stilte een muzikale betekenis.

Kortom: Wout Gooris is er alweer in geslaagd een erg mooie, zij het niet evidente, plaat af te leveren. Zoals De Kleine Prins het al verwoordde: hiervoor moet je enige moeite doen, maar het is precies die moeite, die maakt dat je de schoonheid gaat ontdekken. Mondjesmaat, maar bij herhaling te savoureren, zou ik zeggen: kleine hapjes zijn vaak de lekkerste !

(Dani Heyvaert)